Je ziet plots goed wat de provincie allemaal doet

Provincie Antwerpen

Sterkste daling van de lokale uitstoot in onze provincie ooit

Foto van een infraroodfoto van een woning. Dit toont hoe goed een woning geïsoleerd is.

Volgens nieuwe data van VITO in opdracht van VEKA is de uitstoot in de provincie Antwerpen in 2022 met 13,3% gedaald in 2022 t.o.v. 2021. Dat is de sterkste daling sinds het begin van de metingen in 2011. In een aantal gemeenten zoals Hove, Merksplas, Arendonk, Sint-Katelijne-Waver, Lint en Zoersel daalde de uitstoot zelfs met meer dan een vijfde. Benieuwd naar de uitstoot in jouw gemeente? Check het klimaatrapport van jouw stad of gemeente op provincies.incijfers.be. In dit artikel lees je meer achtergrond over deze cijfers en hoe de provincie jou kan helpen om deze verder naar beneden te krijgen. 

Waarom daalt de uitstoot?

De totale CO2-uitstoot in de provincie Antwerpen lag in 2022 13,3% lager dan in 2021. Dat blijkt een analyse van de nieuwe CO2-inventarissen die de uitstoot bijhoudt van sectoren die verplicht opgenomen zijn in het Burgemeestersconvenant (dus niet de grote industrie, maar ook niet het verkeer op de autosnelwegen). Deze daling is groter dan alle jaren daarvoor en vindt plaats in alle sectoren, zoals onderstaande figuur toont. Er zijn twee belangrijke verklaringen voor deze plotse duik.  

Grafiek van de CO₂-emissie in provincie Antwerpen

De eerste verklaring ligt bij de hoge energieprijzen als gevolg van de Russische invasie van Oekraïne. 
Als reactie zetten burgers en bedrijven de thermostaat lager of investeerden ze extra in energiebesparing en hernieuwbare energie. Sommige bedrijven legden hun productie zelfs (tijdelijk) stil. Dat zien we bijvoorbeeld in de cijfers van gemeenten waar glastuinbouw belangrijk is: in Merksplas, Sint-Katelijne-Waver en Hove daalde de totale uitstoot zelfs met meer dan een vijfde. Een tweede verklaring is de buitentemperatuur. De winter van 2022 was een stuk zachter dan die van 2021. 

Toch ligt de daling van de uitstoot in 2022 niet aan het weer, maar aan een verbetering van energieprestaties van gebouwen en gedragswijzigingen. In 2011 bij het begin van de metingen, was er een gelijkaardige winter als in 2022 en lag het aantal huishoudens bovendien 9,6% lager. Toch was de uitstoot bij gezinnen toen 28,8% in de provincie Antwerpen.  Strenge eisen voor nieuwbouw en investeringen in isolatie, zonnepanelen en warmtepompen bij oudere woningen hebben de gemiddelde EPC-score in die periode ook met een ongeveer een kwart doen dalen. De eerste indicaties rond energieverbruik in 2023 wijzen er op dat de daling van de uitstoot aanhoudt. Een gelijkaardige, maar minder snelle, evolutie zien we bij gebouwen uit de tertiaire sector: kantoren en administraties, horeca, handel, gezondheidszorg, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening.  

In de periode 2011-2022 is de productie van hernieuwbare elektriciteit ook meer dan verdrievoudigd, omdat het geïnstalleerd vermogen aan zonne-energie en windturbines in die periode ook respectievelijk is verzevenvoudigd en verachtvoudigd in onze provincie. Anno 2024 zijn zon en wind samen de belangrijkste bron van elektriciteit in de Europese Unie. Lokale hernieuwbare energieproductie vermindert de uitstoot van elektriciteitsverbruik. In Meerhout, Retie en Arendonk wordt er lokaal al meer groene stroom geproduceerd dan dat er lokaal wordt verbruikt. In deze gemeenten wordt daarom het elektriciteitsverbruik als klimaatneutraal beschouwd.  

Als we het commercieel en particulier vervoer op snelwegen buiten beschouwing laten, dan is transport in de provincie Antwerpen verantwoordelijk voor 24,0% van de totale CO2-uitstoot (2022). Als we de snelwegen meetellen, dan zorgt transport in Antwerpen (Prov.) zelfs voor 36,3% van de totale CO2-uitstoot (2022) en is het de belangrijkste bron van uitstoot. In deze sector zagen we lang een stijging van de uitstoot door meer voertuigen die meer kilometers afleggen, maar lijkt de opkomst van de (elektrische) fiets en de vergroening van het voertuigenpark voor een bescheiden trendbreuk te kunnen zorgen. Ook in de landbouw, openbare verlichting en industrie zijn er belangrijke evoluties te melden. In het klimaatrapport-mitigatie over maatregelen om de broeikasgasuitstoot te verminderen vind je meer info.

Om op koers te zijn om de uitstoot met 40% te verminderen t.o.v. 2011, zoals heel wat lokale besturen zich voornamen in hun klimaatplannen, zou de uitstoot al met 23,2% gedaald moeten zijn in de periode 2011-2022. In 14 van de 69 gemeenten in onze provincie (in het donkerblauw aangeduid op de kaart op onderstaande figuur) is dat al zo.  

Er is dus af en toe ook goed nieuws te melden over het klimaat. Dat wil niet zeggen dat het klimaatprobleem zich vanzelf zal oplossen. Er zijn nog wel heel wat politieke, sociale, technische en economische barrières tussen doel en daad, maar we mogen ook niet blind zijn voor de vele vooruitgang die er al geboekt is. Wie goed rondkijkt ziet in elke straat wel een huis dat energetisch gerenoveerd wordt, in elke windrichting wel een windturbine aan de horizon verschijnen en op elke parking wel een elektrische auto aan een laadpunt.  

Kaartje met de gemeenten van de provincie Antwerpen met groei van de totale CO₂-emissie in 2022 tov 2021. (zonder snelwegen)

Enkele belangrijke nieuwigheden

Deze cijfers komen van VITO dat in opdracht van de Vlaamse overheid elk jaar een CO2-emissie-inventaris opmaakt voor alle Vlaamse gemeenten. Deze inventarissen helpen de steden en gemeenten bij het monitoren van hun klimaatimpact in kader van het Burgemeestersconvenant en zijn o.a. raadpleegbaar via provincies.incijfers.  Waar mogelijk gebruiken ze lokale gegevens, waar niet gebeurt een inschatting op basis van Vlaamse cijfers. Meer info vind je in de handleiding. Elk jaar veranderen er ook enkele zaken aan de methodologie. Dit kan ook helpen om enkele (kleine) verschillen te verklaren, aangezien dat deze aanpassingen enkel gebeuren vanaf 2022 en niet voor de periode 2011-2021. 

Gemeentelijk patrimonium. Zo vind je vanaf inventarisjaar 2022 ook de energieverbruiken en emissiedata van het gemeentelijk wagenpark, naast die van de gemeentelijke gebouwen en eigen openbare verlichting. Niet alle gemeenten hebben echter data (volledig) gerapporteerd aan VEKA. Je kan deze data daarom zelf aanvullen of corrigeren. Net als de aankoop van groene stroom en installaties die gekoppeld zijn aan een warmtenet.

Gebouwen residentiële en tertiaire sector. Vanaf 2022 worden de data van sociale woningen ook beter aan de sector van huishoudens toegekend. In het verleden werden een aantal afnamepunten van sociale woningen beschouwd als professionele verbruikers (bv. afnamepunten geregistreerd op naam van een sociale huisvestingsmaatschappij of sociaal verhuurkantoor). Vanaf 2022 wordt het aardgas- en elektriciteitsverbruik van deze afnamepunten in mindering gebracht van de tertiaire sector, en toegewezen aan de huishoudens. De impact op de energieverbruiken per sector is voor bijna alle gemeenten beperkt tot een stijging van het verbruik in de sector huishoudens (en eenzelfde daling in de tertiaire sector) met 1%.

Lokale energieproductie. Er is ook een betere inschatting van de productie van kleinschalige PV-installaties (<=10 kWp). Voor de inventarissen 2011-2021 werd de productie van deze zonnepanelen integraal bij het elektriciteitsverbruik van de huishoudens geteld, omdat men aannam dat deze allemaal op daken van woningen liggen en dat deze een terugdraaiende teller hadden. Deze productie wordt voortaan aan de juiste sector toegekend. De zonnestroom die ter plekke verbruikt wordt (35% van de productie voor de huishoudens en 60% voor de niet-residentiële sectoren) telt men dan bij de elektriciteitsafnamecijfers van elke sector. Inschattingen over de totale productie van de zonnepanelen hebben dan een positieve impact op de lokale emissiefactor elektriciteit van een stad of gemeente. Hoe meer elektriciteit de zonnepanelen (of andere hernieuwbare energie-installaties) produceren, hoe lager de uitstoot van de lokaal verbruikte elektriciteit. Vanaf het inventarisjaar 2022 wordt er ook geen onderscheid meer gemaakt tussen de energieproductie van WKK en niet-WKK installaties. Alle data vallen nu onder WKK. In het inventarisjaar 2021 vertegenwoordigde niet-WKK installaties (die vroeger onder ‘overige’ stonden) ca. 0,8% van totale elektriciteitsproductie (WKK en niet-WKK).

Transport. De evoluties van de transportcijfers moet je met een serieuze korrel zout nemen. Zo wordt het aantal afgelegde kilometers op de weg sinds inventarisjaar 2016 stabiel gehouden. De daling van de uitstoot in 2022 is er dan ook volledig te wijten aan de gemiddelde vergroening van het wagenpark in Vlaanderen. Mogelijks zou er vanaf inventarisjaar 2023 een nieuwe verkeersmodel gebruikt kunnen worden om de lokale uitstoot van CO2 in te schatten. Het is daarom beter om ook naar andere mobiliteitsindicatoren te kijken (bv. aantal fietsers of elektrische wagens).

Landbouw. Conversiewaarden methaan en lachgas naar koolstofdioxide zijn aangepast . Die van lachgas is gedaald (310 naar 265) en van methaan gestegen (21 naar 28). Dit heeft impact op de niet-energetische emissies vanaf 2022. 

Speciallekes. Daarnaast zijn er soms rare sprongen in de uitstoot van een bepaalde sector. Dat kan komen door de verhuis of sluiting van een bedrijf, een verandering van de sectortoekenning of onvolledige data.  

Provincie als ondersteuner van jouw lokaal klimaatbeleid

Lokale overheden spelen een belangrijke rol in het verder verminderen van de uitstoot. Combineren van beleidsinstrumenten werkt vaak het beste, blijkt uit recent onderzoek. Beleidsmakers dienen dus zowel de auto te ontmoedigen én de fiets en het openbaar vervoer aantrekkelijker te maken. Er is nood aan ambitieuze bouwcodes én aantrekkelijke subsidiemogelijkheden én heldere labels, zodat consumenten en investeerders duidelijk weten wat ze moeten doen. Vooral op verandermomenten zoals verbouwing, verhuis of grote aankoop is er veel scope voor verandering. De provincie wil als territoriaal coördinator voor het Burgemeestersconvenant jouw eerste aanspreekpunt en ondersteuner zijn bij het halen van lokale klimaatdoelstellen. Zoek je nog manieren om de lokale uitstoot verder te doen dalen? Neem dan een kijkje op deze website of ons aanbod voor lokale besturen. Zo kan je, je nog tot 24/09 inschrijven voor de basisopleiding ‘Van warmtezonering naar warmtebeleid‘ of tot 27/09 je kandidatuur stellen voor het CircuS-traject rond circulair (ver)bouwen voor lokale besturen. Heb je vragen rond cijfers of acties, contacteer dan team klimaat 

Gerelateerde actie

We voorzien tools, adviezen en informatie om het klimaatbeleid van lokale besturen te ondersteunen en te versterken.

Contacteer ons voor meer info,
advies en begeleiding

Ga naar de inhoud